Tot vandaag is er niet één oorzaak aan te wijzen voor (herhaald) miskraam. Wellicht spelen verschillende factoren tegelijk een rol, zowel in het embryo als bij de moeder.
Genetische factoren
Omgevingsfactoren Hormonale factoren Anatomische afwijkingen Virale infecties en immunologische oorzaken Genetische factoren
We weten dat een groot aantal menselijke embryo’s genetisch abnormaal is. Zeker naarmate de vrouw ouder is en de eicelkwaliteit daalt, stijgt het risico op chromosomale afwijkingen. Vandaar dat (herhaald) miskraam frequenter is in een oudere populatie.
Als koppel kan je een grote proportie abnormale embryo’s hebben als gevolg van een genetische fout in je DNA. Die diagnose komt echter niet zo frequent voor, slechts bij twee tot vijf procent van de paren die drie miskramen doormaakten.
Sommige onderzoekers menen trouwens dat zelfs in deze situatie de embryonale genetica niet de ware oorzaak is van het miskraam. Het manco ligt bij het baarmoederslijmvlies, dat niet selectief genoeg is. Normaal gezien moet het nl. de capaciteit hebben om abnormale embryo’s te herkennen en die niet te laten nestelen. Als dat goed zou verlopen, zou er geen sprake zijn van zwangerschap: het embryo zou het ‘normale’ pad van de menstruatiecyclus volgen.
Omgevingsfactoren
De volgende ‘externe’ factoren kunnen gerelateerd worden aan (herhaald) miskraam:
- roken
- alcoholgebruik
- intensief cafeïneverbruik
- overgewicht
- de blootstelling aan anesthetische gassen, tetrachloroethyleen (gebruikt in de droogkuis/stomerij), isotretinoïne (medicatie tegen acne) en andere toxische stoffen.
Voor andere externe factoren kan het verband niet worden aangetoond. Er zijn geen studies die de invloed - positief of negatief - van bedrust, fysieke inspanning of bv. fitnessprogramma's bewijzen.
Hormonale factoren
Milde hormonale afwijkingen leiden niet aantoonbaar tot herhaald miskraam. Slecht gecontroleerde hormonale problemen zoals onderstaande verhogen het risico wel:
- (ontregelde) diabetes;
- ernstige schildklierafwijkingen
- polycystisch ovarieel syndroom.
- een te hoog prolactinegehalte in het bloed; en
- een te laag progesterongehalte in de periode na de inplanting van het embryo.
Anatomische afwijkingen
In de bevolking als geheel komen afwijkingen van de baarmoeder voor bij twee tot vier procent van de vrouwen: poliepen binnen en buiten de baarmoeder, de aanwezigheid van een tussenschot (septum) of van verklevingen (Asherman syndroom). Dat zijn aangeboren of verworven afwijkingen, die ertoe leiden dat het embryo zich onvoldoende kan ontwikkelen.
Bij vrouwen met herhaald miskraam vinden we bij tien tot vijftien procent een afwijking in de baarmoederholte, vaak een septum.
Virale infecties en immunologische oorzaken
Er zijn weinig harde bewijzen dat infecties herhaald miskraam kunnen veroorzaken. Daarentegen kunnen afwijkingen in het afweersysteem (immunologisch) - hoewel ze zeldzaam zijn - in hoge mate bijdragen tot herhaald miskraam (zie ook wetenschappelijk project).
Vaak gaat het om antistoffen die de vrouw (te veel) aanmaakt tegen lichaamseigen weefsels. In dat geval spreken we van een auto-immuunaandoening. Het meest in verband gebracht met herhaald miskraam is het antifosfolipidensyndroom.