Een erfelijk risico voorkomen?
Wanneer je een kinderwens hebt, maar drager bent van een erfelijke aandoening, kan je in het UZ Brussel terecht voor een behandeling met pre-implantatie genetische testing of PGT.
PGT houdt in dat embryo’s verkregen via in-vitrofertilisatie (IVF) eerst genetisch worden onderzocht om te kijken of deze de erfelijke aandoening al dan niet dragen. Pas na genetische analyse wordt het embryo in de baarmoeder ‘teruggeplaatst’ met het oog op een gezonde zwangerschap.
Het PGT-traject is mogelijk door nauwe samenwerking van Brussels IVF met het Centrum voor Medische Genetica (CMG) van het UZ Brussel. De genetische analyse gebeurt tijdens een IVF-cyclus waarbij ICSI (Intracytoplasmatische Sperma Injectie) wordt toegepast. Binnen dit traject worden jullie opgevolgd door een fertiliteitsarts en een arts-geneticus samen met gespecialiseerde vroedvrouwen die jouw PGT-traject coördineren.
Good to know
Waarom altijd ICSI bij PGT?
Om een embryo genetisch te kunnen onderzoeken , dient de bevruchting in het labo te gebeuren. Hiervoor passen we altijd ICSI toe.
Bij IVF brengen we de eicellen samen met de zaadcellen in een petrischaaltje, waarop de zaadcellen zelf naar de eicellen zwemmen. Bij ICSI injecteren we één zaadcel in elke eicel. Er is dus geen risico dat er genetisch materiaal van een andere zaadcel getest wordt (in plaats van het embryo), wat bij IVF wel het geval zou kunnen zijn.
Voor wie?
PGT wordt voornamelijk uitgevoerd bij mensen met een verhoogd risico op een kind met een erfelijke afwijking of bij mensen die moeilijker een kind kunnen krijgen als gevolg van een genetisch probleem. In principe kunnen we elke genetische aandoening ter hoogte van de embryo’s opsporen, op voorwaarde dat we vooraf alle nodige informatie hebben over de aandoening en de oorzaak ervan, zodat we weten welk genetisch defect we moeten opsporen. Het kan gaan om een afwijking ter hoogte van de chromosomen of ter hoogte van één (of meerdere) welbepaald(e) gen(en). Bovendien moet het vaststaan dat de verandering in het erfelijk materiaal de oorzaak is van de aandoening. Veranderingen in het erfelijk materiaal waarvan de betekenis niet of onvoldoende gekend is, komen in principe niet voor PGT in aanmerking.