Bevruchting: dag 1
Bevruchting is de versmelting van één zaadcel en één eicel. Er zijn dan twee kernen in de eicel zichtbaar, een vrouwelijke kern (of pronucleus), afkomstig van de eicel, en een mannelijke kern (of pronucleus), afkomstig van de zaadcel.
Een bevruchte eicel op dag 1 noemen we dus een 2PN-eicel, waarbij ‘PN’ staat voor pronucleus.
Beide kernen zullen met elkaar versmelten: ze verdwijnen en zijn niet meer zichtbaar. Dan hebben we een zygote.
Alle 2PN-eicellen noemen we bevrucht. Dat kunnen we zien 16 tot 18 uur na ICSI en 20 tot 22 uur na IVF. Ook als we geen pronucleï zien (0PN), kan het zijn dat de eicel toch gaat delen en een goed embryo vormt. De eicel kan dan achteraf als bevrucht beschouwd worden.
Daarom wordt het definitieve aantal bevruchte eicellen meegedeeld op dag 3.
De uit 0PN ontstane embryo’s kunnen teruggeplaatst worden.
Soms vertonen eicellen slechts één pronucleus (1PN). Dat kan op eicelactivatie wijzen zonder dat de zaadcel deelneemt in het bevruchtingsproces. Die eicellen worden niet als bevrucht meegeteld.
Embryo’s afkomstig van 1PN-eicellen worden in principe niet teruggeplaatst.
Soms gebeurt het dat 1PN-eicellen overgaan naar 2PN, wat wijst op de asynchrone verschijning van de pronucleï (al dan niet geobserveerd in onze evaluatie). Ook kunnen 1PN-eicellen het 2PN-stadium al voorbij zijn, door de asynchrone verdwijning van de pronucleï.
Als een 1PN-eicel toch een goed embryo oplevert, kan ze als bevrucht beschouwd worden. Het embryo kan dan teruggeplaatst worden als er geen andere beschikbaar zijn.
Eicellen kunnen ook 3PN vertonen. In geval van IVF kan dat wijzen op het binnendringen van meer dan één zaadcel, bij ICSI ligt de verklaring elders.
Hoe dan ook worden embryo’s afkomstig van 3PN-eicellen nooit teruggeplaatst.
In geval van ICSI kan het gebeuren dat een eicel de micro-injectie niet overleeft. De eicel is dan stuk of degeneratief. Ze kan geen embryo meer opleveren. Dat gebeurt bij ongeveer tien procent van de geïnjecteerde eicellen.
Alleen als alle beschikbare eicellen 3PN vertonen of geen enkele eicel de ICSI-procedure heeft overleefd, annuleren we de embryotransfer definitief op dag 1. We brengen je hiervan telefonisch op de hoogte.
In die gevallen waar we alleen 1PN of 0PN gezien hebben, wachten we tot dag 2 om een beslissing te nemen. De eicellen kunnen immers nog goed gaan delen. Als dat niet het geval is en de embryotransfer op dag 2 toch geannuleerd moet worden, brengen we je hiervan telefonisch op de hoogte.
Waarom heb ik proportioneel weinig bevruchte eicellen?
Het gemiddeld aantal eicellen dat bevrucht raakt na IVF ligt rond de 60 procent van de geïnsemineerde cumulus-eicelcomplexen (COC’s). Na ICSI is dat ongeveer 75 procent van de geïnjecteerde rijpe eicellen.
Voor een IVF-behandeling worden alle COC’s geïnsemineerd, maar de rijpheid van de eicellen kunnen we pas op dag 1 zien. Het is mogelijke dat er meerdere onrijpe eicellen zijn – en die kunnen niet bevrucht worden.
In die gevallen waar geen enkele eicel bevrucht is geraakt (gefaalde fertilisatie), zullen we in een volgende behandelingscyclus ICSI toepassen.
Bij ICSI is gefaalde bevruchting vaak een gevolg van (1) het feit dat er maar weinig rijpe eicellen beschikbaar zijn; (2) het feit dat sommige eicellen zeer gevoelig zijn voor de ICSI-procedure en de injectie niet overleven. Gemiddeld geldt dat voor ongeveer tien procent van de geïnjecteerde eicellen; en (3) de mindere kwaliteit van het zaadstaal, wat ook samenhangt met de bron: zaadcellen afkomstig uit ejaculaat of chirurgisch verkregen.